Hoogdruk
Oorsprong
De hoogdruk is de eerste manier van drukken die is toegepast in de grafische kunst, in
de vorm van stempels. Deze werden niet alleen door de Chinezen gebruikt, ook de Grieken en
Romeinen kenden ze. Keizers, koningen en kooplieden liepen vaak met deze stempels aan een snoer om de hals om koopcontracten, oorkonden enz. van hun stempel te
voorzien. Rond 770 werd er in Japan grote oplage gedrukt op houten, metalen en porseleinen vormen. In de 2de eeuw werd er in China ook op papier gedrukt. Omstreeks 1400 begint de houtsnijkunst in West-Europa tot ontwikkeling te komen. Houtsneden werden voor verschillende doeleinden gebruikt: men plakte ze op
kasten en deuren, ze werden in gebedenboekjes geplakt, ze werden gebruikt voor kalenders en spotprenten, of als talisman en ze werden in
mantels genaaid of in geldkistjes geplakt. Ze vertelden vaak verhalen over de handel, de scheepvaart en folklore.
De productie van houtsneden was groot, zo werden ze door een paar duizend kloosters in West-Europa vervaardigd en verspreid. Een bijeengebonden verzameling van deze prenten, waar meestal een tekst naast en onder gedrukt was, vormde snel het eerste prentenboek. De losse letter bestond nog niet voor 1450, daarom sneed men de hele pagina uit één blok hout, meestal met enkele houtsneden als illustratie. In deze blokboeken werden de pagina's slechts aan één zijde bedrukt. Twee van deze pagina's werden dan met de rug aan elkaar geplakt. Zo ontstonden de tweezijdig bedrukte boekjes. Na de uitvinding van de boekdrukkunst zou het nog tientallen jaren duren voordat er werkelijk van een productie gesproken kan worden. De eerste typografische boeken waren nog niet zo zuiver gedrukt, de boekdrukkunst lag nog in de wieg. Daarom worden de eerste uitgaven vòòr 1500 wiegedrukken of incunabelen genoemd.
In de 16e en 17e eeuw vond de grootste bloei van de boekdrukkunst plaats in de Lage Landen. In die tijd werden de producten van drukkers, zoals de in Antwerpen en Leiden werkende Christoffel Plantijn wie we kennen van het Museum Plantin-Moretus, algemeen als superieur beschouwd.
Tot op de dag van vandaag telt de collectie van het Museum Plantin-Moretus zo'n 14.000 houtsneden. Klik hier
Soorten materiaal
houtsnede
Je kan gebruik maken van bijna alle soorten hout. De keuze voor een bepaalde soort hout hangt vooral af van welk soort beeld je wilt verkrijgen. Sommige kunstenaars werken met heel fijne mesjes, terwijl anderen hout bewerken met schoenmakersmessen.
Timmerhout is het minst bruikbaar door de grove nerven. Eikenhout en hierop gelijkende houtsoorten zijn wel goed door de fijne nerven die een bijzonder uitzicht geven aan de houtsnede. Triplexhout is soms goed, maar dan moeten scherpe mesjes gebruikt worden, anders splintert de fineerlaag vlug af. Het vergt een zorgvuldige snijtechniek waarbij je de nerven breekt. Als je echter zonder meer in hout wil snijden, en van een zuivere zwart-wit werking uitgaat, kan je best appel- of perenhout gebruiken. Hout van fruitbomen is van een stevige consistentie waarin je zeer fijn kan snijden en een beeld met veel details kan bekomen. Het is ook beter om oud hout te gebruiken dan vers hout, jong hout kan nog vervormen bij een weersverandering terwijl oud hout een stabielere vorm behoudt. Hout is een levend materiaal, harder en stugger dan linoleum. Hout geeft een zekere weerstand die linoleum niet geeft. Deze weerstand moet de kunstenaar 'overwinnen', waardoor een houtsnede door ongelijkmatigheden vaak pittiger is dan een linosnede, en meer 'karakter' heeft.
linoleumsnede
Snijden
Je hebt goedkope en dure gutsjes en je hebt er die nog zelf moet scherpen en die al gebruiksklaar zijn. Gutsen en gutsjes hebben een karakteristieke u- of v-vorm die het verwijderen van het dieper liggende materiaal vereenvoudigen. De voorkant van je gutsje moet scherp zijn omdat je hiermee het materiaal heel fijn moet kunnen wegsnijden. Het is daarom ten alle tijde van belang dat je tijdens het snijden van jezelf wegsnijdt en je je linoplaatje meedraait in plaats van je gutsje.
drukvlak
Zachte papieren geven in regel de scherpste afdrukken. Japans papier (16 tot 60 gr/m2) is zeer mooi. Je kan ook op fijn tekenpapier afdrukken: hoe dikker en oneffer het papier, hoe ongelijkmatiger de afdruk. Hoe minder korrel in de afdruk, hoe beter de textuur van de nerven van het hout en de tekening van het snijwerk uit komt.
drukmedium
Voor de hout- en linoleumsnede is boekdrukinkt het best te gebruiken. In de lessen plastische opvoeding gebruik je best inkt op waterbasis, aangezien dit veel gemakkelijker op te ruimen is. Inkt op oliebasis verwijder je immers met white spirit, wat giftige dampen tot gevolg heeft. Alvorens een nieuw stuk linoleum in te inkten met inkt op waterbasis de linoleum eerst even ontvetten met water en zeep, dan afdrogen, zodat deze de inkt goed opneemt.
drukvorm
Hout (appel- of perenhout, eik, maar ook triplex, multiplex en zelfs MDF en afvalhout zijn bruikbaar) of een stuk linoleum. Let wel: het hout van fruitbomen is zeer prijzig!
drukprocédé
Met de hand:
Aangezien de meeste secundaire scholen niet voorzien zijn van een drukpers, is de handdruktechniek ook zeer bruikbaar in de lessen plastische opvoeding. De mooiste drukken zijn de handdrukken: met een houten deegrol werkt het perfect, mits de daaronder gelegen plank goed vlak is.
Met een (eet)lepel:
Hiermee je kleine rondjes draaien over het gehele te drukken oppervlak. Zelfs draaiend drukken of wrijven met de bal van de hand geeft een goed resultaat.
Door de pers:
Volgorde van boven naar beneden:
ZET GEEN DRUK OP DE PERSROL!
- Vilt
- Restpapier (om inktranden op te vangen)
- Te bedrukken papier, te bedrukken kant naar beneden
- Hout of lino, drukvlak ingeïnkt en naar boven gericht
- Restpapier
- Vilt