Vlakdruk

Methode van drukken, waarbij de drukinkt in hetzelfde vlak op de drager

ligt als de niet af te drukken delen. De drager wordt chemisch behandeld, 
zodat deze op de te drukken delen wel inkt opneemt en op de niet te
drukken delen niet. 


Oorsprong

De lithografie of steendruk ontleent zijn naam aan het Grieks: lithos is steen en grafien of graphein betekent schrijven. De techniek van de vlakdruk of lithografie (= steendruk) is niet zo oud als de houtsnede, ets of gravure. Deze techniek berust ook op een heel ander principe: het is een chemische wijze van drukken. Dit procédé is in 1798 uitgevonden door Alois Senefelder en is de enige drukmethode, waarvan de uitvinder met zekerheid bekend is.

Senefelder ontwikkelde deze drukmethode toen hij op zoek ging naar een manier om onafhankelijk van drukkers zijn eigen teksten te vermenigvuldigen. Hij tekende het te drukken beeld met vetkrijt op een geslepen kalkzandsteen en 'etste' deze vervolgens met een waterige oplossing van Arabische gom. Daarna bevochtigde hij de steen met een spons en water en bracht er drukinkt op aan. De inkt hechtte zich alleen aan het getekende, vette beeld en kon dan op papier worden afgedrukt. Hiermee was de vlakdruk geboren: een betere, snellere en goedkopere techniek voor het drukken van beelden dan de toen gebruikelijke hoogdruk
(houtsnede en boekdruk) en diepdruk.

Als tekenoppervlak gebruikt Senefelder een vlakke kalksteen maar niet lang daarna gaat men ook werken met aluminium platen, een techniek die tot de dag van vandaag wordt gebruikt om kranten te drukken. Toen de lithografie in het begin van de 19e eeuw bekendheid verwierf, richtten kunstenaars en reproducerende grafici hun aandacht vooral op de krijttechniek. De tekenaar kan zich met krijt op steen even vrij uitdrukken als op papier.

Nadat het al in Engeland en Frankrijk was ingevoerd kreeg Rotterdam de Nederlandse primeur van het steendrukprocedé. De uit Beieren afkomstige muziekuitgever Lodewijk Plattner (1767-1842) vestigde zich rond 1800 in de Maasstad en huwde daar in 1802 met Elisabeth Grimberg. Voor de inrichting van zijn steendrukkerij liet hij Franz Anton Niedermayr overkomen, deze was tezamen met uitvinder Senefelder een pionier op gebied van de steendruk. 

 In mei 1809 registreerde Plattner zijn eerste in steendruk vervaardigde muziekstukken bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Nog in hetzelfde jaar diende Plattner een octrooiverzoek in bij de toen regerende koning Lodewijk Napoleon Bonaparte, deze had namelijk een wet uitgevaardigd die het naar Frans voorbeeld mogelijk maakte nieuwe uitvindingen, ontdekkingen en verbeteringen te beschermen door een octrooi.  In zijn verzoekschrift deed Plattner zich voor als uitvinder van de lithografie, onwetend van het feit dat de koning en zijn adviseurs het procedé reeds kenden. In 1805 had Lodewijk namelijk tijdens een demonstratie in München zelf op steen getekend en ook was in 1809 het Musterbuch van Senefelder verschenen.  

Senefelder beschreef de geschiedenis van zijn uitvinding en de techniek uitgebreid in zijn 'Volständiges Lehrbuch der Lithographie und des Steindrucks', dat in 1818 in München verscheen. Het voordeel van de lithografie was de mogelijkheid om een onbeperkt aantal afdrukken te maken.  

De eerste steendrukactiviteiten in het latere België vonden in 1818 in Brussel plaats, waar Karl Senefelder, een broer van de uitvinder, cursussen gaf en prenten drukte. In 1820 installeerde François Willaume een lithopers en verbond zich met Mademoiselle Caroline Chatillon, kunstschilderes, om het tijdschrift Journal des Modes Parisiennes te drukken en uit te geven.

De uitvinding van de chromolithografie in 1836, een praktische manier van kleurensteendruk, door de Franse drukker Godefroy Engelmann bracht de steendruk in een stroomversnelling. De chromo-lithografie is een vierkleurendruk-systeem wat nu bij de offset nog altijd wordt toegepast. Door de technische vooruitgang werd het mogelijk grote affiches in kleur te drukken.Vanaf 1930 liep de industriële betekenis terug. De laatste persen verdwenen rond 1950-1960 uit de drukkerijen. Offsetdruk, het belangrijkste drukprocédé van vandaag, is direct afgeleid van de steendruk. Maar het traditionele steendrukken is nog niet verdwenen. Met name kunstenaars gebruiken de techniek nog steeds voor het maken van grafiek in kleine oplagen.

Het duurt een kwart eeuw na de uitvinding voor de lithografie een volwaardige plek in de kunstwereld opeist. De eerste grote stap, tot op heden een onbetwist hoogtpunt in de geschiedenis van de lithografie, wordt gezet wanneer de Spaanse meester Francisco Goya in 1824 een steendrukkerij in Bordeaux binnentreedt en op een steen enkele afbeeldingen van stierengevechten tekent. Ze worden gedrukt en blijken een doorslaand succes: een nieuwe kunstvorm is geboren 


soorten vlakdruk

lithografie

Bij de vlakdruk ligt de drukinkt in hetzelfde vlak als het niet af te drukken gedeelte. Het drukproces draait om het aannemen en afstoten van de drukinkt, of zo men wil, vet en niet vet. Een lithografie is een afdruk van een tekening op steen; vandaar ook de naam steendruk.  Lithografische stenen zijn poreus, bevatten veel kalk en nemen snel zowel water als vet op. Er zijn maar twee soorten stenen geschikt voor lithografisch gebruik, deze komen meestal uit Duitsland of  Canada. Nieuwe lithografische stenen zijn duur en er is moeilijk aan te komen. Je kan echter oude stenen steeds opnieuw gebruiken, mits het wegslijpen van de oude tekening.

Bij lithografie wordt gebruik gemaakt van de eigenschap dat water en vet (drukinkt is vet) elkaar afstoten en vette stoffen andere vette stoffen aantrekken. Wanneer je nu met een vet materiaal een tekening maakt, en vervolgens de tekening vochtig maakt, dan zal het water ter plekke van de tekening worden afgestoten. Vette drukinkt, die met een rol wordt aangebracht, hecht aan de vette tekening en niet aan het niet betekende oppervlak. Wanneer je hier een vel papier oplegt en hard genoeg drukt krijg je een spiegelbeeldige afbeelding van het origineel.

monotype

Een monotype is een afdruk van een nog vochtige voorstelling die met penseel of ander schildergerij op een glazen of metalen plaat is getekend en levert slechts één goede en eventueel nog één lichtere afdruk op.

De verf of drukinkt die na één afdruk nog op de plaat achterblijft noemen we de "geest". Je kan hiermee werken bij het maken van een volgende afdruk. Als je hiervan een nieuwe afdruk maakt dan krijg je een 'negatieve' versie. 

De monotypetechniek is geen methode tot vermenigvuldiging en behoort dus strikt gezien niet tot de grafiek. Voor deze techniek wordt gekozen om de uiteindelijke afbeelding qua lijnvoering minder "getekend" te laten zijn. Het afdrukken zorgt voor een "zachtere" lijn. Omdat de afbeelding spiegelbeeldig wordt, kan dit eveneens een reden zijn om monoprints te maken. De afbeelding verliest zo het "handschift" van de maker. Een tekening heeft namelijk de neiging om (voor rechtshandigen) naar rechts te neigen. De afdruk zal dan naar links neigen en wordt daardoor als minder "automatisch" ervaren.


.

drukvorm

lithografie: 
bepaald soort kalksteen . Er zijn verschillende soorten stenen die gebruikt kunnen worden: blauwe stenen, donker, medium en licht grijze stenen, gele stenen en witte stenen. Tegenwoordig worden soms ook gecoate metalen platen  gebruikt. 

monotype:
Een plaatje waarop je inkt of verf aanbrengt.

drukmedium

lithografie: inkt op oliebasis

monotype: allerlei soorten inkt (op water of oliebasis), of verf

drukvlak

lithografie:
meestal licht bevochtigde) lithografisch papier


monotype:
verschillende soorten papier. Andere dragers kunnen ook als je wil experimenteren
.

drukprocédé

lithografie: 

  1. Na het schuren van de steen brengt de kunstenaar een beeld op de steen aan. Er wordt steeds met 'vette' materialen zoals lithografisch potlood of krijt op de steen getekend. Men kan ook tekenen met lithografische tekeninkt of schilderen met inkt, de zogenaamde tusche. 
  2. De werking van lithografie is gebaseerd op de hydrofobe (waterafstotend) eigenschap van vette inkt en de hydrofiele (wateraantrekkende) eigenschappen van Arabische gom. Dankzij een reeks van drie preparaties, zogenaamde 'inzuringen', fixeert de lithograaf het 'vette' getekende beeld op de steen. Dit gebeurt door die vette laag, die later inkt zal opnemen en water zal afstoten, in de oppervlaktehuid van de steen te verankeren. De niet vette delen - waar dus niet getekend is - zullen wel nat worden maar geen inkt opnemen. Daarom moet het 'vette' tekenmateriaal eerst inwerken op de steen zodat het beeld in de steen verankerd zit. Daarna vervangt men het tekenmateriaal door drukinkt, die zich op zijn beurt moleculair zal nestelen in de poriën van de steen, zodat het beeld nadien kan gedrukt worden.

    preparatie 1: Nadat de tekening is aangebracht op de steen zorgt de eerste preparatie voor een stabilisatie van het beeld op de steen.

    preparatie 2: Tijdens de tweede preparatie vervangt de lithograaf het vette tekenmateriaal door preparatie-inkt.

    preparatie 3: De tekening staat nu opnieuw open en kan uitgewassen worden.

  3. Voor het drukken zelf gebruikt de lithograaf een steendrukpers en lederen of rubberen inktrollen. De steen komt op het rolbed van de pers te liggen. De steendrukker rolt de drukinkt uit op een een glasplaat of een speciale inksteen. Hij bevochtigt de steen licht met een spons en rolt de inkt over de steen, enkel de vette delen mogen inkt opnemen. Na dit enkele keren te doen controleert de steendrukker de steen. Eventuele inktresten op de randen neemt hij weg met een stukje vilt. De steen is nu drukklaar. 

  4. Meestal prepareert de drukker het papier op voorhand. Hij scheurt of snijdt het op het juiste formaat en legt de vellen klaar. Voor het drukken bevochtigd hij de vellen met een spons. 

  5. De steendrukker legt het (meestal licht bevochtigde) lithografisch papier op de ingeinkte steen en dekt het af met een zogenaamde timpaan of gladdekker: een ingevet karton dat een vlotte gang door de pers garandeert. De speciale lithopers wordt op voorhand afgesteld zodat de druk goed is. Dit gebeurt door de rijver, een houten plank met lederen band (tegenwoordig een synthetische versie) die over de gehele breedte van de steen een gelijkmatige druk uitoefent, op de juiste hoogte in te stellen. Men rolt het blad tot de steen op de juiste positie ligt, waarna de rijver naar beneden gelaten wordt met een hefboom. Onder druk zal het blad nu verder kunnen rollen, zodat de prent op het papier wordt afgedrukt. Na het drukken drogen de prenten meestal op een speciaal droogrek. Door deze processtap te herhalen, kan de prent vele malen worden afgedrukt. 

In de klas wordt de lithografische methode eerder afgeraden door de tijd dat het proces inneemt, de materialen en de ingewikkelde stappen. In de klas worden eerder de methodes van monotype' aangeraden die heel simpel uit te voeren zijn. Deze methode is een manuele druktechniek met

monotype:

Methode 1: Tekenen op je plexiplaat (wegnemen inkt)

  1. Rol het plexiplaatje in met olie-inkt
  2. haal met een wattenstokje inktlaag weg waardoor je een open lijn krijgt
  3. Leg het oplagepapier er bovenop en wrijf er met je hand over of leg hem onder de drukpers.
Je kan ook materialen met verschillende texturen of materialen uit de natuur gebruiken voor een leuk effect. Leg bv. een plantje, blaadje of bloemetje op je ingeïnkt vlak, druk dit aan zodat er een afdruk achterblijft, haal het bloemetje er af (nu staat er een afdruk van je bloemetje in de inkt). Leg hier een papier over en druk het af. Een negatieve vorm van je bloemetje staat nu op je papier. 

Methode 2: Tekenen op een papier: Klee-techniek

  1. Maak op de achterkant van je tekenpapier een schets van wat je aan de voorkant in spiegelbeeld wilt 'drukken'..
  2. Rol met de inktrol een vlak inkt ter grootte van je papier dun uit.
  3. Leg je papier hier losjes op.
  4. Traceer nu met een potlood, of met bijv. de achterkant van een penseel de potloodlijnen van je ontwerp
  5. Aan de achterkant van je papier krijg je je tekening gedrukt met inkt
  6. Je kan hiervan een nieuwe afdruk maken door een nieuw papier op je plexiplaatje te leggen waar er open lijnen in staan door de tekening.
  7. Leg hierover een nieuw papier en wrijf er met je hand over of leg je plexiplaatje met het papier onder de pers. Je krijgt een negatieve versie van je eerste tekening.
2020 Grafiek | Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin